1 lichtzure appel
45 g sjalot, gesnipperd
150 g appelazijn
50 g fijne suiker
1 el fijna mosterd
300 ml zonnebloemolie
100 g biologische yoghurt
50 g zuurdesembrood
100 g makreelfilet zonder vel
10 g bieslook, dun gesneden
2 stuks suikersla (little gem)
enkele blaadjes cress, naar eigen inzicht
Snijd de appel in stukjes, bewaar enkele dunne plakjes voor de garnering. Doe de appelstukjes samen met de sjalot, appelazijn, suiker en mosterd bij elkaar in een keukenmachine. Draai deze fijn en voeg druppelsgewijs de zonnebloemolie toe. Breng de dressing eventueel op smaak met peper en zout.
Hang de yoghurt op een zeef op in een schone natte doek en zet dit met een bak eronder in de koeling. Na een uur of 12 heb je hangop. Roer deze door met een klein scheutje van de appeldressing.
Snijd het zuurdesembrood in brunoise ter grootte van een crouton. Rooster de croutons circa 10 minuten in een oven van 180ºC tot ze krokant zijn.
Snijd de makreelfilet met een scherp koksmes in kleine blokjes en maak deze makreeltartaar aan met bieslook en appeldressing.
Snijd de suikersla in de lengte doormidden en snijd er een klein stukje van de onderkant eraf zodat deze mooi blijft staan. Schroei de suikersla kort aan in een hete droge bakpan tot deze kleurt.
Dresseer de sla op borden met de makreeltartaar erop (zorg dat de tartaar luchtig op de sla komt, dat eet het lekkerst). Doe de hangop in een spuitzak of spuitflesje en dresseer deze op de makreeltartaar.
Dresseer hier de croutons op en garneer het gerecht af met appel, cress, en sprenkel er wat appeldressing omheen.